4 oktober 2024 :
4 april 2024 :
8 december 2023 :
5 april 2023 :
18 augustus 2022 :
De ezel zei tegen de tijger: "Het gras is blauw".
De tijger antwoordde: "Nee, het gras is groen."
De discussie laaide hoog op en de twee besloten naar de rechter te stappen. Hiervoor gingen ze naar de leeuw, de koning van de jungle. Voordat ze op de open plek van het bos kwamen, waar de leeuw op zijn troon zat, begon de ezel al te schreeuwen: "Zijne Hoogheid, het is toch waar dat het gras blauw is?".
De leeuw antwoordde rustig: "Ja het is waar, het gras is blauw."
De ezel haastte zich om te zeggen: "De tijger is het niet met me eens, en dat is zo irritant, straf hem!"
De koning zei: "Tijger ik straf je met 5 jaar stilte!"
De ezel maakte een sprongetje is de lucht, zei smalend tegen de tijger: "zie je wel", en vervolgde toen zijn weg. Tevreden klonk het nog in de verte: "Het gras is blauw!"...
De tijger bleef stil, en zei toen tegen de koning de jungle: "Majesteit, ik aanvaard mijn straf, maar zeg me één ding, gras is toch groen?"
De leeuw antwoordde: - "Tuurlijk is het gras groen."
Verbaasd vroeg de tijger: - "Vanwaar dan die straf?".
De leeuw antwoordde: "Deze straf heeft niets te maken met de vraag of gras blauw of groen is."
"Deze straf is er, omdat een dapper en intelligent dier als jij, je tijd hebt verspild aan ruzie met een ezel. Daarmee heb je toegestaan dat die ezel me komt lastigvallen met zo'n vraag. Het is zinloos om ruzie te maken met een dwaas; een fanaticus. Hij geeft niet om waarheid of de realiteit, maar is bezig om zijn eigen overtuiging bij anderen bevestigd te zien. Verspil hier geen tijd aan. De ezel is alleen bezig met zichzelf staande houden, en heeft ook graag een goed gevoel over zichzelf. Laat dat nou. Sommigen vinden nou eenmaal dat alles eerlijk verdeeld moet zijn. En in dit geval betekent dat, dat de ezel vindt dat hij recht heeft op gelijk, in de helft van de gevallen.
Maar de werkelijkheid is niet geïnteresseert in de versie die wij daarvan in ons hoofd maken. Er zullen altijd dieren zijn, die los van de bewijzen die we ze presenteren, niet in staat om van gedachte te veranderen. Dit is de verblinding, die ons ego mogelijk maakt. Overmand door gevoelens van verongelijktheid en wrok, ga je drammen om gelijk krijgen, ook al heb je dat niet.
Als er in deze onwetendheid geschreeuwd wordt, is het beter om in intelligentie te zwijgen. Rust en stilte zijn van de grootste waarde. Zie hier, mijn vriend, dat mijn uitspraak dus geen straf is, maar een les, en een zegen."
17 februari 2022 :
Lang, lang geleden was er een eiland en op dat eiland woonden temidden van het grote water alle gevoelens. Opgewektheid woonde daar, en Treurnis, Geweten en alle andere gevoelens. Ook Liefde.
Op een onzalige dag spoelde er een wetenschapper aan op het eiland en die voorspelde de Gevoelens dat hun eiland binnenkort zou wegzinken in de zee. En de Gevoelens raakten in paniek. Ze haalden alles tevoorschijn wat kon varen. Haat deelde met Wraak zelfs een oude wastobbe. En zo verlieten ze hun eiland. Alleen Liefde niet. Liefde wilde wachten, wachten tot het laatste moment, het allerlaatste moment. En toen dat moment aanbrak en ook het hoogste punt van het eiland in zee dreigde te verdwijnen, hief Liefde haar handen ten hemel en bad om hulp. Want Liefde had geen vaarmiddel voor zichzelf gereserveerd.
Hebzucht voer op een luxueus schip nog in de buurt van het eiland en Liefde riep over het stijgende water: “Hebzucht, kun jij mij meenemen?” Maar Hebzucht schreeuwde over de golven terug: “Nee, ik kan je niet meenemen. Mijn schip is vol met goud en zilver beladen. Er is geen plekje meer over, zelfs niet voor een muis.”
Ook nog in de buurt stak Trots de fiere zeilen in de lucht. En Liefde riep naar Trots: “Trots, ik smeek je, neem mij mee.”
Maar Trots verscheen op de voorplecht en maakte van zijn handen een toeter: “Nee, Liefde, helaas, ik kan je niet meenemen. Hier is alles zo perfect! Als ik jou zou oppikken, zou mijn boeg kunnen beschadigen of het zand aan jou voeten mijn dek bevuilen.”
Ook Treurnis was nog niet ver weg in zijn lekkende badkuip. Of was het het water van zijn tranen dat hem tot aan de kuiten stond? “Treurnis, neem mij mee”, smeekte Liefde. Maar Treurnis sloeg de handen voor de ogen en stamelde snikkend: “Het zal niet gaan, Liefde, het zal niet gaan. Ik sta al met mijn voeten in het verdrietige water en mijn toestand is zo treurig dat ik alleen zal moeten blijven.”
En zelfs Opgewektheid had een smoes om Liefde niet mee te hoeven nemen.
Liefde zag het water stijgen tot aan haar middel en bereidde zich al voor op het proeven van het zoute water aan haar lippen, toen plotseling een krakende stem klonk uit de lucht. “Houd moed, Liefde, strek je naar mij uit. Ik neem je mee. Grijp mijn hand.” In de lucht, aan een vlieger, hing een zeer oude man. Het was zijn stem, die daar kraakte. En Liefde greep met beide handen die uitgestoken rimpelhand en liet zich uit het wassende water hijsen. En ze vlogen over de woeste baren naar vast land.
Zo dankbaar en gelukkig was Liefde, dat ze, eenmaal weer met vaste grond onder haar voeten, vergat de oude man naar zijn naam te vragen. En toen ze weer bij zinnen was en het hem vragen wilde, bleek hij verdwenen. Daarom trok Liefde de bewoonde wereld in en daar ontmoette zij Geweten. En zij overwon haar verlegenheid en vroeg Geweten: “Geweten, kunt u mij zeggen, wie mij uit mijn benarde situatie heeft gered?” “Ik kan het en ik doe het”, sprak het Geweten. “Ik zal het u zeggen: het was de Tijd.” “De Tijd?” vroeg de Liefde. “Waarom heeft de Tijd mij geholpen?” “Lieve Liefde,” zei het Geweten en hij keek haar recht in de ogen aan: “Alleen de Tijd begrijpt hoe belangrijk Liefde in het Leven is.”
Auteur: onbekend
3 februari 2022 :
Er leefde eens een man, die Saul de Dromer werd genoemd. Hij hield van zwerven, van avontuur, altijd bereid er op uit te trekken. Een rondreizende prediker deed hem verhalen over een land waar men geen uien kende. "Geen uien," overpeinsde de dromer, "Wat voor plezier hebben ze aan hun spijzen zonder uien? Ik ga daarheen en leer ze dat heerlijke voedsel kennen."
Zonder zich lang te bedenken kocht hij een lading uien en trok met paard en wagen er op uit. Het was een ver land, de reis duurde maanden. Daar aangekomen vervoegde hij zich direct bij het keizerlijke hof en werd door de keizer zelf ontvangen. "Hoogheid, ik breng u een nieuw gewas, dat het unieke vermogen bezit de smaak van elk voedsel te verhogen. Ook op zichzelf is het al een lekkernij voor de fijnproever. Ik raad u dringend aan het eens te proberen." "Dat wil ik wel", zei de vorst," echter, mocht dit vreemde gewas schadelijk zijn, dan verlies je je hoofd."
Het diner waarbij de uien werden opgediend was een officiële gebeurtenis: alle ministers van staat, de edelen en de hoge functionarissen van het rijk waren uitgenodigd. De schotels werden voorgeproefd door Saul de Dromer. Daarna aten de slaven en dan de andere gasten en tenslotte de keizer zelf. De reactie van alle aanwezigen was uitbundig. Slaaf en soeverein prezen om het even de geur, de smaak en de sappigheid. De vorst eiste onmiddellijk Sauls hele lading op en betaalde hem het gewicht in goud uit.
Toen Saul terug kwam in zijn stad, was daar een comité van vooraanstaande burgers om hem feestelijk te ontvangen en hem geluk te wensen met zijn succes. Urenlang vertelt Saul over de pracht en heerlijkheid die hij had gezien in dat verre land, waar goud goedkoper was dan uien. Aangestoken door deze verhalen, kwam en ander ondernemend persoon, Kolbojnik geheten, op een idee dat hem zeker nog meer fortuin zou opleveren dan Saul de Dromer. Knoflook! Dat is niet alleen kostbaarder, maar eindeloos veel geuriger, vond hij. Dus waarom zou hij niet een paar zakken van deze delicatesse naar dat verre land brengen? Als zij daar goud gaven voor uien, dan mocht hij wel het gewicht in diamanten verwachten.
En zo ging hij op reis met vijf zakken knoflook. Evenals Saul slaagde hij erin door te dringen tot het keizerlijk hof. En zoals hij verwacht had, werd de knoflook hoger geprezen dan de uien. De vorst beraadde zich langdurig met zijn ministers over de beloning die de edele gast moest worden toebedeeld. Goud was naar hun mening niet voldoende voor zulk een verrukkelijke spijs, waar zelfs god en de engelen van zouden smullen. Daarom besloten zij hem te belonen met het kostbaarste wat zij te bieden hadden. Kolbojnik keerde terug naar huis met vijf zakken uien.
Auteur: onbekend