Om de veertien dagen kwam men bijeen, zoals gezegd, beurtelings in Bussum en Hilversum. Binnen deze vereniging werd serieus met elkaar van gedachten gewisseld. Er werd gesproken over hoe men in "comparities", (bijeenkomsten van vrijmetselaren) het hanteren van "gepaste waardigheid en vereiste ernst" kon bevorderden, om tot "gedegen resultaten te kunnen komen." De leden vonden dat dit in Nederlandse loges onvoldoende het geval was. Zowel de Orde als de loges hielden zich minder met sociale vraagstukken bezig dan je zou mogen verwachten. Het hoofdbestuur was veel te bureaucratisch en daardoor ging er weinig "levenwekkende kracht van uit om eenheid te verkrijgen in de wijze van arbeiden in de loges." Er moest meer voeling zijn, en de leden van de Gooische Broederschap waren kritisch op het gebrek aan sociale betrokkenheid binnen de loges en de Orde. Het gelijktijdig behandelen van economische vraagstukken en sociale thema's zou de "gelijkheid van streven tussen de verschillende werkplaatsen" kunnen bevorderen.